‘Onzichtbare’ katalysatoren van verandering
“Als we ons allereerst richten op “kwaliteit" (Q), zien we dat goed beleid op kwaliteit niet alleen richting geeft aan het technisch vernuft dat aangeschaft moet worden, maar ook de controle is op het borgen en verbeteren daarvan.” geeft Sander aan. “Een gedegen implementatie ervan geeft een organisatie een voorsprong bij interne en externe audits en een helderder beeld van risicogebieden. Met vele meetpunten binnen het primaire proces en intelligente analyse wordt dit beleid ook continu getoetst en verbeterd. De beleving van klanten en medewerkers vult dat nog eens aan.”
Zo’n zelfde wisselwerking zien we ook bij gezondheid (H), veiligheid (S) en milieu (E). “Hier spelen tevens veel wijzigende en additionele wetten, richtlijnen en (maatschappelijke) normen een rol. Deze moeten telkens worden geïnterpreteerd en gewogen, misschien zelfs specifiek gemaakt worden. Hierdoor ontstaat een voortdurende stroom van (her)implementaties. Denk daarbij aan instructies, werkprocessen, assessments en rapporteringen (intern en extern).”
Al deze informatiesoorten hebben een afgestemde levenscyclus en kennen vaak verschillende versies binnen een organisatie (oude, herziene, in concept, meest actuele). “Op de werkvloer mag er nooit enige verwarring zijn over de geldende versie. Sterker nog, deze moet automatisch aangeboden worden, zonder gezocht te zijn. Beleid dat zo ingericht wordt, krijgt strategische waarde, maakt de organisatie ook meer wendbaar en weerbaar, en is daarmee ook een belangrijk instrument in de beeldvorming over een organisatie. In die beeldvorming leggen de ‘footprint’ van een organisatie, als ook lage incidentcijfers en de mate van psychologische veiligheid steeds meer gewicht in de schaal.” benadrukt Sander.